Camino is spaans voor Weg. Pelgrims bedoelen hiermee de weg naar Santiago de Compostella in Spanje. Er leiden meerdere routes door Spanje naar Santiago. De meest gangbare route is De Camino Frances. Die begint bij de Franse grens. Wij liepen dat gedeelte in de herfst van 2013. In de jaren daarvoor, in de zomervakanties, hadden we Belgie en Frankrijk al doorkruist. De foto’s op deze pagina zijn van de Camino Frances. Het zijn 15 beelden, die elk symbool staan voor een bepaalde emotie of belevenis tijdens de tocht.
Marijke heeft haar ervaringen tijdens deze voettocht beschreven in haar verhalen over België, Frankrijk en Spanje. Zie ook ons artikel over de Camino Frances in de Jacobsstaf.
De weg
De camino gaat van de Franse grens via Pamplona, Burgos en Leon naar Santiago. Hij loopt over voetpaden, landweggetjes, maar in de loop der eeuwen zijn de wegen verhard en verbreed en zo loop je ook regelmatig over verharde wegen en langs drukke provinciale wegen en snelwegen. De bewegwijzering is met gele pijlen en Jacobsschelpen. Ze staan overal, je hoeft dan ook niet bang te zijn dat je verkeerd loopt.
De afstand
De lengte van de Camino Frances is ca 800 kilometer. Dat is veel. Het is 30 tot 40 dagen lopen. Op sommige gedeelten, vooral de eindeloze hoogvlakte tussen Burgos en Leon lijkt de afstand nog groter. Het is soms om moedeloos van te worden. Maar je moet verder, steeds maar weer verder. Het lied van de pelgrims luidt dan ook Ultreia wat zoiets betekent als “voorwaarts”.
De historie
Het zijn niet de eerste voetstappen die je zet op deze weg. Honderdduizenden, misschien wel miljoenen zijn je voorgegaan om het graf van de heilige Jacobus in Santiago te bezoeken. Volgens overleveringen zou hij hier begraven zijn. In de negende eeuw zag een kluizenaar een licht in het veld en daar werden zijn beenderen gevonden. Sindsdien is het een bedevaartsoord. Er werd een kathedraal gebouwd en ook langs de route verrezen kloosters en kerken en kwamen steden tot bloei.
De reisgenoten
In de middeleeuwen werd Santiago bij pelgrims populairder dan Jeruzalem en Rome. Jaarlijks ondernamen honderdduizenden de tocht. Na de reformatie kwam de stroom vrijwel tot stilstand. Pas eind vorige eeuw begon het weer op gang te komen. Vooral in de laatste tien jaar is het aantal explosief gestegen tot meer dan 200.000 per jaar. Het is dan ook druk op de camino. Reden voor ons om hierover een artikel te schrijven in de Jacobsstaf: https://vanittersum.nl/wp-content/uploads/2021/03/pilgrims-highway-gecomprimeerd.pdf . Deze drukte leidt soms tot overvolle herbergen. Aan de andere kant leidt het ook tot interessante ontmoetingen.
De uitputting
Het lopen brengt fysieke ongemakken met zich mee. Wie onvoldoende getraind is kan te maken krijgen met blaren, peesontstekingen e.d. Sommigen overschatten hun conditie, worden overmoedig en lopen te lange etappes. Enkelen zien het ook als een sport om snel lopen. Dat heeft als bijkomend voordeel dat je het eerste bij de volgende herberg bent. Uitputting ligt op de loer. Rust is dan de enige remedie.
De volharding
Maar rust is juist iets wat een pelgrim zich niet gunt. Ultreia, steeds verder, luidt het motto. Niet opgeven. Een tocht als deze sterkt je doorzettingsvermogen vooral als het bloedheet is zoals ‘s zomers op de hoogvlakten of als het dagen achter elkaar regent zoals in Galicie dikwijls het geval is. Ook de hoogste berg op de route, de 1250 hoge Cebreiro tart het uithoudingsvermogen. De voldoening is des te groter ‘s avonds in de herberg met een glas bier.
De reiniging
Onderweg hoef je je alleen bezig te houden met lopen, eten en slapen. Maar ook het wassen behoort tot de dagelijkse beslommeringen. Nu doen we dit vrijwel elke dag. In de Middeleeuwen waste men zijn kleding aan het aan het einde van de tocht, in een beek vlakbij Santiago. Men wilde schoon voor de apostel verschijnen. Ook hier is sprake van symboliek. De tocht als een reiniging van de zonden? Als symbool voor een nieuwe begin gooien pelgrims ook nu nog hun schoenen in zee. Dan moeten ze nog wel doorlopen naar Cap Finisterre.
De bezinning
De meeste mensen lopen de tocht om na te denken over hun leven. Reflectie of bezinning is het motief. Het kan zijn dat men in een periode in het leven zit waarin een belangrijke keuze voor de toekomst gemaakt moet worden of juist dat men een nare periode wil verwerken. Dat laatste wordt gedaan bij het Cruz de Ferro, ongeveer op driekwart van de tocht. Steentjes die een last uit het verleden symboliseren en die men de hele weg met zich mee heeft gedragen worden daar neergelegd. Dit stukje verleden hoopt men met de steen hier achter te laten
Het geloof
Hoewel er nu heel weinig mensen zijn die pelgrimeren om zuiver religieuze redenen, is de route een en al religie. Kruisen, kapelletjes, in het kleinste dorp een kerkje, kloosters en niet te vergeten de kathedralen van Burgos en Leon. In sommige plaatsen wordt een speciale mis voor pelgrims gehouden. Ze worden gezegend en een goede tocht toegewenst. Buen camino. Dit is ook de standaard groet van pelgrims onder elkaar en van iedereen die je ontmoet.
Het verdriet
Soms is het een groot verdriet dat men wil verwerken, zoals het verlies van een kind. De portretjes bij het Cruz de Ferro, maar ook in de vele kleine kapelletjes onderweg getuigen hiervan. Het kan ook een scheiding zijn of een verloren vriendschap. Met laat op allerlei plekken kleine briefjes achter waar je dit uit op kunt maken. Ook tijdens gesprekken onderweg of in de herbergen blijkt dat veel mensen een verdriet met zich meedragen.
De eenzaamheid
De meeste pelgrims lopen de tocht alleen. Dan kun je je eenzaam voelen, ondanks dat je veel lotgenoten ontmoet. Het heeft ook het voordeel, dat je niet hoeft te praten over de situatie thuis of in Nederland. Je kunt je hier dan helemaal los van maken. Je enige zorg is de etappe van vandaag te volbrengen. Toch lukt het weinigen zich van het thuisfront af te zonderen. Veel pelgrims hebben we al telefonerend zien passeren en de eerste vraag in een herberg is vaak: hebben jullie Wifi?
De opgave
Ondanks de volharding komt voor sommigen toch een voortijdig einde aan de tocht. Percentages zijn niet bekend. Elke dag zagen we wel een paar versleten schoenen langs de weg staan. Een symbool voor de opgave? Of ging men blootsvoets verder? Het duidt er in ieder geval op dan men niet met goed schoeisel op pad is gegaan.
Het sterven
De ultieme opgave is sterven onderweg. Eveneens elke dag zagen we een kruis langs het pad staan ter herinnering aan een daar ter plaatse overleden pelgrim. Was het hart niet berekend op een dergelijke inspanning? Een kankerpatiënt, die dit nog als laatste wens had? Je weet het niet en kunt er ook niet bij stilstaan. Je moet verder. Ultreia.
De aflaat
In de middeleeuwen ging men naar Santiago om de apostel om hulp te vragen of als boetedoening. Thuis wilde men natuurlijk wel weten of je er ook geweest was. Er werd daarom een Compostella uitgereikt. Deze wordt ook nu nog afgeven. Je moet daarvoor wel in elke pleisterplaats een stempel in je pelgrimspaspoort laten zetten. Je krijgt een Compostella als je minimaal 100 kilometer hebt gelopen. Het is dan niet verwonderlijk dat een groot percentage pelgrims start in Sarria, op precies 100 kilometer van Santiago. Het papiertje is dan kennelijk belangrijker dan de beleving.
Het doel
Na dagen, weken en voor sommigen maanden lopen kom je aan bij de kathedraal. Je gaat eerst naar de kripte waar de relikwieen van Sint Jacobus liggen en vervolgens leg je je hand op de schouder van zijn beeltenis hoog boven het altaar. Je woont de mis bij die dagelijks voor de gearriveerde pelgrims wordt opgedragen. Je doel is bereikt. Blij? Een gemengd gevoel maakt zich van je meester. Tocht volbracht, maar wat nu? Je verkeerde wekenlang in een flow, letterlijk alleen maar lopen. Nu moet je weer naar huis en je werk, weer van alles regelen en verzorgen. Voor velen is dit het moeilijkste moment van de tocht.