De reis
In februari 2020 vertrokken we voor een reis van ruim 5 weken naar Zuidelijk Afrika. We huurden een Ford Ranger met daktent in Kaapstad en reden vandaar naar Namibië. Dit land doorkruisten we van het uiterste zuiden naar het meest oostelijke puntje in de Caprivistrook. De auto leverden we na 5000 km weer in in Kasane, de noordelijkste plaats van Botswana en we eindigden onze reis met een bezoek aan de Victoria Falls in Zimbabwe. De meeste indruk maakte het woestijnlandschap van Namibië
De Kaap
Kaapstad is de stad met de meest zichtbare historie van Zuid Afrika. Prominent in het centrum staat kasteel de Goede Hoop als herinnering aan de VOC tijd. Kaapstad heeft ook een wijk waar hoofdzakelijk moslims wonen: Bo-Kaap. Het is de meest kleurrijke wijk van de stad; letterlijk, want alle huizen zijn in verschillende pasteltinten geverfd. Minder kleurrijk, maar wel levendig, zijn de townships. We bezochten Imizamo Yethu onder leiding van een gids; een bijzondere ervaring. Krotwoningen, maar vrijwel allemaal met satellietschotels en toch ook nog veel geparkeerde auto’s
De Tafelberg is het landmark van Kaapstad. Wij zijn er niet bovenop geweest. De top ligt namelijk vaak in de wolken en dan gaat de stoeltjeslift niet en is de klim gevaarlijk. Bovendien zie je dan vanaf de top niets. We vonden hem van een afstand ook mooi. Waar we ook niet geweest zijn is Kaap de goed Hoop. De meest zuidelijk punt van Afrika. Althans dat denken de meeste mensen. Dat is alleen niet zo. Het zuidelijkste punt is Cape Agulhas, ca. 200 km oostelijk van Kaapstad. Daar zijn we wel geweest. Minder steile rotsen dan die bij Kaap de Goede Hoop, maar wel het officiële punt waar de Atlantische oceaan overgaat in de Indische oceaan.
In de directe omgeving staan nog een aantal monumentale landgoederen veelal in gebruik als wine estate. Sommige dorpen hebben Nederlandse namen. Als inwoners van Gouda brachten we een bezoek aan de Zuid-Afrikaanse naamgenoot, dat ook een station bleek te hebben. Reden om hierover een stukje in onze wijkkrant te schrijven.
De Namibwoestijn
Het westelijk deel van Namibië is extreem droog. Deze brede strook langs de hele kust heet de Namibwoestijn. Hier groeit vrijwel niks. In de Kalahari dat het midden en oosten van het land bestrijkt groeit meer, dat is eigenlijk een steppe. In de Namib bezochten we een paar geologische hoogtepunten: De Fish River canyon en de Sossusvallei.
De Fish River canyon, niet ver van de grens met Zuid-Afrika, staat wat diepte (ca. 500 m) en breedte betreft op de derde plaats in de wereld. Je kunt er doorheen wandelen, maar daar zagen we van af bij een temperatuur van boven de 40 graden.
De Sossusvlei in het midden van de Namib, is een gebied met prachtige zandduinen (de hoogste is 388 m) aan weerszijden van een vallei waar zelden water door stroomt. Het westelijke uiteinde heet niet voor niets Dead Valley. Door de droogte staan er slechts afgestorven boomstronken. Het kost een paar zweetdruppels om er te komen, maar dat levert dan wel mooie plaatjes op.
Slechts enkele wegen zijn geasfalteerd, het merendeel bestaat uit grind. Ze zijn goed te berijden en de uitzichten zijn adembenemend. Het is er uitgestorven op een enkele nederzettingen na met soms een tankstation. Af en toe steekt een struisvogel of een springbok de weg over. En hoewel verkeersborden waarschuwen voor giraffes zijn we er geen een tegengekomen. Gelukkig is er nauwelijks verkeer, want elke tegenligger zorgt voor stofwolken die je het zicht benemen.
Heeft een mens wel wat te zoeken in deze woestenij? Soms wel degelijk, vooral als het om kostbaarheden gaat. Er werd begin 20-ste eeuw diamant gevonden langs de kuststrook ten zuiden van Lüderitz. Dat trok veel gelukszoekers aan en er verrezen nederzettingen, de bekendste is Kolmanskop. In de hoogtijdagen had het 1100 inwoners, maar toen er diamant van veel betere kwaliteit werd gevonden aan de zuidgrens vertrokken de mensen, de laatsten in 1956. De nederzetting werd aan de elementen overgelaten en is nu als spookstad een toeristische attractie.
De Duitse invloed
Eind 19-de eeuw koloniseerde Duitsland dit gedeelte van Afrika. Dat duurde niet lang want in de eerste wereldoorlog werd het gebied veroverd door de Zuid-Afrikanen. Die heersten er tot de onafhankelijkheid in 1990. Toch hebben de Duitsers in die relatief korte periode een groot stempel op de infrastructuur van het land weten te drukken. Nog steeds is dat merkbaar, voor al in de steden Lüderitz en Swakopmund waar we doorgekomen zijn. Daar staan nog veel gebouwen uit de Duitse periode. In Lüderitz bijvoorbeeld logeerden we in het voormalige handelshuis Krabbenhöft en Lampe. In Swakopmund zaten we in een konditorei en bestelden we koffie met een Swartzwalder Kirsch en aten ‘s avonds een schnitzel.
De wildparken
Het noorden van Namibië krijgt wel regen. En waar water is maak je de meeste kans om wilde dieren te zien. In de droge tijd is het water schaars en komen de dieren hun dorst lessen bij de waterholes. Daar kun je dan volgens de reisgidsen de meeste soorten in grote aantallen spotten. Alleen wij waren in de natte tijd. Dan vinden de dieren overal water en dan moet je geluk hebben om ze te zien. Het bekendste park van Namibië is Etosha in het Noorden. Daar zagen we toch nog een rinoceros, een hyena, een giraffenpaar en veel zebra’s, antilopen en springbokken.
Het regende in de maanden februari en maart van 2020 meer dan gemiddeld en dat betekende dat veel wegen in de parken ontoegankelijk waren. Dat was ook het geval de Okavangodelta in Botswana, die we op ons programma hadden staan. Mede daarom hebben we onze route verlegd en zijn via de Caprivistrook naar Chobe NP gereden. Daar en in aangrenzende natuurreservaten zagen we ook nog nijlpaarden, krokodillen en olifanten. De meeste regen valt bij de Victoria Falls. Die komt dan niet alleen uit de wolken maar ook als spatwater van de waterval. Dit was een letterlijk een denderend slotstuk van onze reis.